Recent heeft ACM een nieuwe editie van de telecommonitor gepubliceerd met daarin cijfers over het tv gebruik op huishoudniveau. Die cijfers lijken op het eerste gezicht te duiden op weinig veranderingen. Die indruk is echter onjuist.
Wie de tabel die ACM beschikbaar stelt bekijkt ziet dat het aantal huishoudens met een televisieabonnement tussen Q2-2021 en Q2-2022 licht is afgenomen. De teller staat nu op 7,36 miljoen. Dat betekent een afname met 60.000 gebruikers in een jaar tijd.
Een krimp van minder dan 1 procent maakt weinig indruk. Puur het aantal roept al wel de nodige vragen op. Er is natuurlijk sprake geweest van oversterfte in 2020 en 2021, maar is dat de reden van deze daling? ACM geeft die antwoorden niet. Het is aan de aanbieders deze daling de gaan verklaren. Daarover is nog weinig gecommuniceerd en daar is een goede reden voor. De daling is namelijk wezenlijk groter dan de ACM cijfers weergeven.
Aansluitingen- Huishoudens
Bij de rapportage is uitgegaan van het absolute aantal aansluitingen. Minstens zo interessant is het te kijken of de doelgroep is veranderd. Daarvoor moet het aantal huishoudens boven tafel worden gehaald. Eind 2020 waren er 7,99 miljoen huishoudens in Nederland. De Q2-2022 data die in de telecommonitor staan hebben betrekking op een markt, annex doelgroep, met een grootte van 8,1 miljoen particuliere huishoudens.
Het aantal huishoudens is gegroeid met circa 100.000 eenheden. De aanbieders zijn dus 60.000 klanten verloren en bij ongeveer 100.000 hebben ze geen voet tussen de deur gekregen. Daarmee wordt duidelijk dat er iets meer aan de hand moet zijn dan alleen de gevolgen van oversterfte. Maar een overzicht van alle oorzaken is vooralsnog nergens de vinden. Dat maakt het monitoren van de meldingen over aanwas van klanten (lees: huishoudens) met tv noodzakelijk.